Experimenten als het Bouwdepot zijn voor de problematiek rond dak- en thuisloze jongeren in Nederland wat de energiecorporaties voor de energietransitie zijn, stelt Derk Loorbach. Loorbach is hoogleraar sociaal-economische transities aan de Erasmus Universiteit en directeur van DRIFT, een onderzoeksinstituut binnen het veld van duurzaamheidstransities. Hij ziet ontwikkelingen die wijzen op systeemverandering. ‘De problemen rond dak- en thuisloosheid zijn op nationaal niveau geagendeerd, maar het gaat nog heel veel vragen van politiek, professionals en beleidsmakers om tot echt structurele verbeteringen te komen.’

Mijn carrière is meer een toevalligheid dan een gekozen carrièrepad. Ik had een comfortabele jeugd in een mooi deel van Rotterdam met ouders die bij elkaar waren en een goed inkomen hadden. Mijn moeder heeft haar hele leven in de jeugdbescherming gewerkt. Onderdeel van mijn opvoeding was maatschappelijke betrokkenheid. Ik kreeg vanuit mijn stabiele basis ook mee dat je iets moet teruggeven aan anderen. Ik ben daarna in Maastricht gaan studeren; daar volgde ik een studie gericht op bekijken van de wereld vanuit andere perspectieven. Dat was in de jaren negentig, toen we op vele vlakken dachten dat de wereld ‘af’ was.”??“Rond diezelfde tijd kwam in de academische wereld het inzicht op dat economische groei, ontwikkeling en stabiliteit ontstaan in een soort netwerk. Er kwamen rond die tijd veel ideeën bij elkaar vanuit onderzoekers, maar ook mensen in overheden of in het bedrijfsleven en wijken die steeds meer het gevoel kregen tegen dezelfde problematiek aan te lopen zonder eruit te komen. Er zijn namelijk meer mensen die dit zijn gaan denken; het is een bredere maatschappelijke vraag geworden. Vanuit mijn huidige rol als directeur van onderzoeksinstituut DRIFT probeer ik mensen met dit gevoel samen te brengen en te kijken hoe we het anders kunnen doen in onze maatschappij.”

‘Er is een hele schuldenindustrie in Nederland: van schuldhulpverleners tot incassobureaus.’

Persistente problemen

“We kampen in onze samenleving met persistente problemen die samenhangen met de manier waarop we bepaalde sectoren of domeinen hebben georganiseerd. Neem bijvoorbeeld dak- en thuisloosheid bij jongeren en hun schuldenproblematiek. We hebben maatschappelijke structuren opgebouwd, waarin mensen werken vanuit historisch gegroeide opvattingen, structuren en routines. Dat noemen we binnen transitiekunde een regime. Dat is vaak een oplossing voor problemen uit het verleden, maar als de tijd verandert werkt dat steeds minder. ??“Sinds we in de jaren negentig dak- en thuisloze jongeren zijn gaan registreren schommelt dat aantal rond de 10.000 jongeren, dat is het topje van de ijsberg. Een groot deel is aan het bankhoppen of wil niet geregistreerd worden. Het persistente aan het probleem is dat er een heel veld is van professionals, instellingen en maatschappelijke mechanismen die we financieren, maar die weinig aantoonbaar effect hebben. Het lukt ons collectief niet om tot systeemverandering te komen. Als je inzoomt word je bijna cynisch, want je ziet dat allerlei partijen eigenlijk een verdienmodel hebben opgebouwd op basis van bijvoorbeeld schuldenproblematiek. Er is een hele schuldenindustrie in Nederland: van schuldhulpverleners tot incassobureaus. Het blijkt heel moeilijk om aan zo’n systeem te ontsnappen. Dat lukt alleen via een transitie.”

Schoksgewijze systeemverandering

“Een transitie is een schoksgewijze systeemverandering, waarbij die onderstroom – dat is de gedachte dat er iets anders moet – aan kracht wint. Meestal omvat zo’n traject vier dimensies. Allereerst stel je de afbouw van het systeem ter discussie en analyseer je wat er in de toekomst moet veranderen. Daarna moet je in de opbouw kijken naar experimenten, projecten en initiatieven die het systeem al bevragen. Wat proberen ze exact uit? En wat is daaruit te leren? In de derde dimensie – wat we voortbouw noemen – formuleren we de radicale droom, een gewenste richting met leidende principes waar we naartoe gaan werken.”

‘Tijdens transities verzet de oude structuur zich ook.’

“Op het vlak van jongerenproblematiek is dat in mijn ogen het leveren van systematisch maatwerk. Voor de meeste jongeren werken alle instanties en systemen prima, maar er is een groep die tussen wal en schip valt en waarvoor de ruimte om uitzonderingen op regels te kunnen maken belangrijk is. In de laatste fase – de zogeheten ‘ombouw’ – staat het aanpassen van procedures, wetten en regels centraal. De laatste jaren zie je dat staatssecretaris Paul Blokhuis hier een belangrijke rol in is gaan spelen door op te roepen tot experimenten die kunnen leiden tot een fundamentele omslag van het systeem. Ik vind het heel mooi dat hij zijn politieke gewicht hierachter zet, want de politiek moet in iedere transitie met het laatste duwtje komen en met beleid komen die aansluit bij de opgestelde radicale droom.”

“Tijdens een transitie zie je dat partijen die vast zitten of iets te verliezen hebben zich gaan verzetten. Denk aan de boerenprotesten in de context van de voedseltransitie die ontstaat omdat ons voedselsysteem onduurzaam is Er is steeds meer mogelijk op het vlak van duurzame vleesvervangers en steeds meer consumenten gaan mee en eten minder of geen vlees. De vleeslobby en vleesproducenten verzetten zich tegen deze tendens. In de energietransitie kunnen we steeds meer met duurzame energie, maar er zijn enorme belangen met fossiele energie. Toch zijn die ‘niches’ zoals energie coöperaties cruciaal; ze geven een beeld van waar het heen kan, creëren een alternatief, een nieuw verhaal en helpen nieuwe structuren te ontwikkelen. In die zin zijn het bouwstenen voor een gewenste transitie. Die partijen verzetten zich. Wat de energiecorporatie is voor de energietransitie is, is het Bouwdepot voor de sociale transitie.”

De positieve trekkracht van het Bouwdepot

“Ik heb enorm veel vertrouwen in de positieve trekkracht van experimenten als het Bouwdepot. Ze verspreiden een nieuw verhaal naar gemeenten en instellingen waar er professionals zijn die voelen dat het anders moet. Mijn hoop is nu dat deze professionals en beleidsmakers bij het Rijk en gemeenten dergelijke pilots een kans geven, maar ook in de spiegel kijken en zichzelf de vraag stellen: ‘Zijn we bezig om onszelf in leven te houden of grijpen we het momentum echt aan om dingen anders te doen?’ Dat is essentieel voor verandering.”

“De problemen rond dak- en thuisloosheid en hun schulden staan nu ook op nationaal niveau geagendeerd en de transitie is de goede kant op aan het versnellen, maar het gaat nog heel veel vragen van politiek, professionals en beleidsmakers om de radicale droom echt werkelijkheid te maken. Niemand kan iets in zijn eentje veranderen, ook een staatssecretaris niet.”

Het team van het Bouwdepot was in september 2020 gastredacteur voor het platform ‘Iedereen onder een dak’. We hebben hiervoor met zes experts gesproken over de inkomenspositie van jongeren en de aanpak van het Bouwdepot. 

Derk Loorbach (1975) is hoogleraar sociaal-economische transities aan de Erasmus Universiteit en directeur van DRIFT, een onderzoeksinstituut binnen het veld van duurzaamheidstransities. Hij is een van de grondleggers van de transitiemanagement-aanpak als een nieuwe manier van governance voor duurzame ontwikkeling. Loorbach is als actie-onderzoeker betrokken bij vele transitie-processen in de bestuurs- en zakenwereld, het publieke domein en in de wetenschap.