Op 4 juni werden in het plenair debat over zwerfjongeren drie moties ingediend. Kamerlid Agema (PVV) stelde voor alle minderjarige zwerfjongeren per civielrechterlijk besluit in de gesloten Jeugdzorginstellingen ‘op adem te laten komen’. Minister Rouvoet pareerde dat deze vorm van Jeugdzorg alleen onder zeer specifieke omstandigheden wordt geindiceerd en dat hij daarom de motie van de PVV niet ter rade zal nemen. Kamerlid Uitslag van het CDA (en tevens namens de PVDA) pleitte…


net zoals kamerlid Leijten (SP) voor duidelijkere verantwoordelijkheden om het ‘afschuifgedrag’ (tussen provincies en gemeenten) aan te pakken en te voorkomen dat deze groep jongeren structureel buiten de boot valt. CDA kamerlid Uitslag vroeg de minister een grotere rol te vervullen voor deze specifieke groep jongeren, waarop de minister liet weten dat hij in gesprek zal blijven met de provincies en hen aan zal sporen om, indien nodig, verlengde jeugdzorg te bieden. In de praktijk is het namelijk nog steeds zo, dat jongeren omstreeks hun achttiende levensjaar worden ‘losgelaten’ en in de maatschappelijke opvang belanden.
In aansluiting op dit knelpunt werd door de kamerleden nogmaals gewezen op het belang van een eenduidige definitie. Volgens de minister zijn ook daar gesprekken over gaande (onder leiding van staatssecretaris Bussemaker) met de betrokken partijen. Daarmee werd het debat afgerond. Volgende week dinsdag zal over de moties worden gestemd.