8 april was een spannende dag voor iedereen die aan de weg timmert voor zwerfjongeren. De bal lag bij de kamerleden van de vaste Kamercommissie, zij waren in overleg met minister André Rouvoet over de problemen van zwerfjongeren. Aanleiding was het – inmiddels vijfde – rapport van de Algemene Rekenkamer waarin geconstateerd wordt dat nog steeds rond de 6000 jongeren geen vaste woon- of verblijfplaats hebben. Veel Kamerleden drongen aan op concrete ambities van de minister om de problemen op te lossen. De toegang tot jeugdzorg voor pubers, de samenwerking en samenhang tussen jeugdzorg en volwassenenzorg, het gebrek aan huisvestingsmogelijkheden, de financiering van de begeleiding, opnieuw passeerden alle bekende knelpunten de revue.
Initiatieven als Take Off (een initiatief van SZN, de FO en Aedes i.h.k. van ‘Geef Opvang De Ruimte) en Kamers met Kansen werden door de Kamerleden enkele malen genoemd als goede voorbeelden.
De antwoorden van de minister werden door de Kamer als zeer teleurstellend ervaren. Een vervolgoverleg is inmiddels aangevraagd en staat gepland voor 14 mei. [Bron Federatie Opvang]
Het blijft dus spannend of de Minister concrete ambities gaat formuleren voor een beter zwerfjongerenbeleid en zo ja op welke termijn. Terwijl de politiek doorgaat met het landelijke debat over falende samenwerking voor zwerfjongeren, probeert SZN zich in te zetten voor het faciliteren daarvan. Wilt u weten wat SZN en haar samenwerkingspartners doen om de 43 centrumgemeenten te helpen bij het maken van hun plannen voor zwerfjongeren? Lees dan hier verder


Standpunten Minister Jeugd en Gezin
De heer Rouvoet bleef verwijzen naar de komst van de Centra voor Jeugd en Gezin waarvan hij hoopt dat er een preventieve werking zal uitgaan. Hij is van mening dat de aandacht die de provincies in hun beleidskader aan zwerfjongeren moeten besteden, voldoende basis biedt voor samenwerking met gemeenten.
De minister vindt dat gemeenten de regie hebben voor het zwerfjongerenprobleem. Hij blijft het antwoord schuldig op de vraag hoe gemeenten, de provincies en Bureaus Jeugdzorg aan tafel kunnen krijgen om zorg in te zetten voor 18 minners die langer zorg zullen nodig hebben.
Volgens de Kamerleden ontkende de minister de werkelijkheid waarin jongeren feitelijk vanaf hun zestiende jaar niet meer in zorg worden genomen door Jeugdzorg. Dat jongeren van die leeftijd lastig kunnen zijn en zorg mijden, is geen reden hen aan hun lot over te laten volgens de Kamerleden.
Mevrouw van Miltenburg vroeg de minister om specifieke aandacht voor de circa 1000 minderjarige zwerfjongeren die Nederland telt. Hoe kan het dat in een beschaafd land als Nederland kinderen die feitelijk recht hebben op bescherming, opvoeding en zorg, dakloos over straat zwerven, zo vroeg ze.
Tofik Dibi van Groen Links vroeg aan de minister hoe het kan dat een minister die zich als Kamerlid een groot voorstander van meetbare ambities toonde, nu zo vaag blijft in zijn doelen.
In zijn antwoorden toonde de minister op geen enkel moment visie of een gevoel van urgentie om de problemen aan te pakken. Aan het einde van de vergadering toonden de Kamerleden zich zeer ontevreden met de reacties van de minister. Een vervolgoverleg is inmiddels aangevraagd en staat gepland voor 14 mei.