Is een FACT jeugd team de oplossing voor het ontbreken van passende hulp aan zwerfjongeren binnen de geestelijke gezondheidszorg?

Drs. C. Poelen, psycholoog, werkzaam binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie.

Psychische gezondheid bij zwerfjongeren

Al enkele jaren is bekend dat het met de psychische gezondheid van veel zwerfjongeren slecht is gesteld. In vergelijking met niet dak- en thuisloze jongeren komen een depressieve stemming, angstklachten, agressief gedrag, paranoïde gedachten en een licht verstandelijke beperking meer dan gemiddeld voor (Krabbenborg, Boersma & Wolf, 2013; Planije, Land & Wolf, 2003; Barendregt, Schrijvers, Baars & Mheen, 2011). Ook het gebruik van cannabis en harddrugs komt regelmatig voor. Zorgelijk is het relatief hoge percentage zwerfjongeren dat ooit een suïcide poging heeft gedaan (Beijersbergen, Jansen & Wolf, 2008; Wolf, Altena, Christians & Beijersbergen, 2010).

Over de auteur

Drs. C. Poelen, kinder- en jeugdpsycholoog en cognitief gedragstherapeut in opleiding, is een gedreven en gepassioneerd psycholoog. Zij is de afgelopen jaren werkzaam geweest binnen diverse instellingen voor kinder- en jeugdpsychiatrie. In haar werk als psycholoog biedt zij diagnostiek en behandeling aan kinderen, (zwerf)jongeren, ouders en hun netwerk. Met enthousiasme heeft zij zich ook ingezet voor zwerfjongeren door vrijwilligerswerk in binnen- en buitenland. Tot slot wil zij (o.a) door het het schrijven van artikelen belangrijke vraagstukken onder de aandacht te brengen.

Inventariserend onderzoek

Tot op heden zijn er op landelijk, regionaal en lokaal niveau vooral onderzoeken gepubliceerd waarin gesproken wordt over de situatie rondom zwerfjongeren in plaats van over de jongeren zelf (Fransen & Handel, 2011). Zo is er op landelijk niveau gekeken naar achtergrond van de zwerfproblematiek, schulden, vroegtijdig schoolverlating, wonen/begeleiding en beleidsontwikkelingen. Op regionaal niveau is inventariserend onderzoek gedaan naar aantallen zwerfjongeren en probleemgebieden waarbij het doel het opzetten en inrichten van een sluitende zorgketen was. Lokaal zijn er profielonderzoeken uitgevoerd die een beeld trachten te geven van de kenmerken van zwerfjongeren en subgroepen. Door het inventariserend karakter van de onderzoeken is er weinig inhoudelijke informatie beschikbaar die ons kan vertellen wat deze jongeren met betrekking tot hun geestelijke gezondheid nodig hebben om weer in de maatschappij te participeren.

Verbazingwekkend

Dat hier weinig inhoudelijk onderzoek naar is gedaan is bijzonder omdat we uit explorerend onderzoek van Ballering en Bergen in 2013 al leren dat ook de risicofactoren voor het dakloos worden voor een deel psychische factoren betreffen. Als individueel kenmerkende risicofactoren worden een posttraumatische stressstoornis, gedragsproblemen, depressie, psychose en drugsgebruik genoemd. Binnen het ouderlijk gezin worden problemen in de opvoeding en de relatie met ouders, waaronder mishandeling en verwaarlozing, als risicofactoren genoemd. Daarnaast speelt het opgroeien in een gebroken gezin waarbij sprake is van verslavingsproblematiek van ouders een rol. Verder zijn omgevingsfactoren zoals negatieve ervaringen met betrekking tot school en vrienden van invloed.

Ervaren psychische gezondheid

Veel zwerfjongeren hebben dus thuis of buitenshuis traumatische ervaringen opgedaan die kunnen leiden tot psychische problemen en het risico op dakloosheid vergroten. Uit de schaars aanwezige literatuur blijken veel voorkomende diagnoses ADHD, depressie, een borderline persoonlijkheidsstoornis en schizofrenie met bijkomende klachten als somberheid, vermoeidheid, agressief gedrag en passiviteit (Maaskant, 2005). Daarnaast kampen veel zwerfjongeren met psychosociale problematiek en problemen in het aangaan en behouden van sociale relaties.
Albeda (2010) maakt duidelijk dat zwerfjongeren die een jaar of langer gestabiliseerd zijn zelf aangeven dat het onder controle krijgen van hun psychische problemen heeft bijgedragen aan het bereiken van een stabiele leefsituatie. Daarbij geven de jongeren ook aan dat hun slechte psychische gezondheid voor hen zelf het meest urgente probleem is (Altena, Boersma & Wolf, 2014).

Ontbreken van passende hulp

Zorgwekkend is dus het feit dat hoewel een deel van de zwerfjongeren inderdaad de hulp krijgt die ze nodig hebben op gebied van gezondheidszorg, geestelijke gezondheidszorg (GGZ) of algemeen maatschappelijk werk, bijna een kwart een tekort aan hulp bij hun psychische gezondheid aangeeft (Wolf et al., 2010). Voor deze kwetsbare groep zijn er anno 2015 nog steeds maar weinig teams binnen de GGZ die aansluiten bij de behoeften van zwerfjongeren.

Werkzame factoren uit literatuur

Waar zijn de teams die outreachend werken, multidisciplinair zijn samengesteld, langdurig betrokken kunnen zijn, een vertrouwensrelatie opbouwen en de jongeren op alle levensgebieden verder helpen? Vanuit nationale en internationale literatuur zijn dit namelijk relevante factoren, waardoor voorkomen kan worden dat (zwerf)jongeren steeds opnieuw worden afgewezen vanwege contra-indicaties en juist wel de zorg ontvangen die ze nodig hebben (Planije et al., 2003; Ensign & Panke, 2002). In de literatuur worden allereerst een outreachende aanpak, een multidisciplinair team en de mogelijkheid om voor langere tijd betrokken te blijven genoemd. Verder wordt een behandeling aangeraden die zich richt op zowel psychische problemen als ook op verslaving met de mogelijkheid ook praktische hulp te verlenen op diverse levensgebieden.

Opinie van professionals

Ook professionals uit het werkveld, waaronder psychiater W. Cahn in 2010, noemen dat bij zwerfjongeren een Assertive Community Treatment (ACT) benadering gewenst is. Het Verwey-Jonker Instituut signaleert eveneens de behoefte aan een outreachende benadering die zich niet alleen richt op verbetering van psychische klachten maar ook de focus heeft op praktische zaken zoals scholing, huisvesting, financiën en het ontwikkelen van een sociaal netwerk. Tot slot noemt bijzonder hoogleraar orthopedagogiek R. Didden dat integrale en langdurige hulp op verschillende levensgebieden nodig is om functioneel herstel te bewerkstelligen (Ploeger, 2010). Duidelijk is dat de literatuur, de professionals en de jongeren zelf aangeven dat bovenstaande factoren inderdaad effectief kunnen zijn.

FACT team voor jeugd gewenst

Kortom het is een Flexibel ACT (FACT) jeugd team wat we nodig hebben. Het doel van FACT is om cliënten “zodanig te behandelen, te ondersteunen en te begeleiden dat zij succesvol en naar tevredenheid optimaal kunnen functioneren en kunnen meedoen in de maatschappij op een wijze die henzelf aanspreekt en die veilig is” (Veldhuizen, Bähler, Polhuis & Os, 2008, p.31). Een FACT jeugd team sluit aan bij de eerder genoemde relevante factoren in de hulpverlening aan zwerfjongeren. In een FACT team wordt gewerkt door middel van outreachende zorg die aansluit bij de hulpvraag van de cliënt en langer durend is. Behandeling wordt aangeboden vanuit een multidisciplinair team waar een psychiater, kinder- en jeugdpsycholoog, systeemtherapeut, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, maatschappelijk werker, jobcoach en ervaringsdeskundige deel van uit maken. Ook is er geen ‘’knip’’ in de hulpverlening wanneer jongeren de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, de populatie van een FACT jeugd team loopt van 0 t/m 23 jaar. Er wordt intensief samengewerkt tussen de kinder- en jeugdpsychiatrie, jeugdzorg, verslavingszorg en volwassenpsychiatrie, waardoor wordt voorkomen dat zwerfjongeren het vertrouwen verliezen doordat ze met zoveel instanties te maken hebben.

Oplossingen

Met een FACT jeugd team kan worden geïntervenieerd op de individuele psychische klachten van de zwerfjongeren. Tegelijkertijd kunnen ook de eerder genoemde risicofactoren binnen de gezinssituatie aangepakt worden. Tot slot is er ook aandacht voor de risicofactoren die de omgeving betreffen en kan er gewerkt worden aan functioneel herstel en terugkeer in de maatschappij.

Werkzaamheid FACT jeugd

Uit verschillende publicaties blijkt dat er voldoende aanleiding is om FACT in te zetten bij jongeren (Kwaak & Kramer, 2009; Hendriksen-Favier, 2011). Gecontroleerde effectstudies zijn er echter nog niet. Wel zijn er gedegen studies gedaan naar de werkzaamheid van ACT bij cliënten met een eerste psychose waarbij de doelgroep uit adolescenten bestaat (Hendriksen-Favier, 2011). Ondanks de veelbelovende aanwijzingen is verder onderzoek naar de effectiviteit van een FACT jeugd team en specifiek FACT jeugd bij zwerfjongeren hard nodig en erg gewenst.

Toekomst

In Nederland zijn naar schatting ongeveer 15 FACT jeugd teams actief (www.ccaf.nl). Niet bekend is of deze teams ook inderdaad betrokken en bekend zijn in de ketenaanpak zwerfjongeren die binnen diverse gemeentes gevolgd wordt. Rest nog de vraag: zijn het de gemeentes die dit gaan uitzoeken? Zijn het de hulpverleners zelf? Of zijn het de jongeren die steeds meer uit het zicht verdwijnen?

Referenties

  • Albeda, Y. (2010). Zat van het leven zonder huis. Een kwalitatief onderzoek naar het stabilisatieproces van voormalig thuisloze jongeren (Proefschrift). Faculteit Sociale Wetenschappen. Rotterdam, Erasmus Universiteit.
  • Altena, A., Boersma, S., & Wolf, J. (2014). De gezondheidstoestand van dakloze jongeren: Informatie uit onderzoek. Nijmegen: Impuls – Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg, Radboudumc. Download dit artikel hier
  • Ballering, C., & Bergen, A. (2013). Routes naar dakloosheid. Een onderzoek naar het leven en risico’s bij Utrechtse (dreigend) dakloze jongeren. Utrecht: GGGD, 2013.
  • Barendregt, C., Schrijvers, C., Baars, J., & van de Mheen, D. (2011). Zorg voor zwerfjongeren met ernstige problematiek. Onderzoek naar de aansluiting tussen zorgvraag en zorgaanbod in Rotterdam. Rotterdam.
  • Beijersbergen, M., Jansen, C., & Wolf, J. (2008). Zwerfjongeren in Utrecht. Omvang en profiel van de zwerfjongerenpopulatie. Nijmegen: Omz, UMC st Radboud.
  • Cahn, W. (2010). Zwerfjongeren en katachtige contacten. Tijdschrift voor psychiatrie, 52(4), 201-203.
  • Ensign, J., & Panke, A. (2002). Barriers and bridges to care: Voices of female adolescent youth in Seattle, WA. Journal of Advanced Nursing 37(2), 166-172
  • Fransen, N., & Handel van den, C. (2011). Zwerfjongeren in beeld. Literatuurstudie naar kennisontwikkeling over zwerfjongeren. Amsterdam: DSP – groep BV.
  • Hendriksen-Favier, A. (2011). Modelbeschrijving (F)ACT Jeugd. Utrecht: Trimbos-instituut.
  • Krabbenborg, M.A., Boersma, S.N., & Wolf, J.R.L.M. (2013). A strengths based method for homeless youth: Effectiveness and fidelity of Houvast. BMC public health, 13(1).
  • Kwaak, A. van der, & Kramer, A. (2009). Evaluatie ACT Jeugd. Onderzoek naar cliëntkenmerken, aanbod, werkwijze en effecten. Rotterdam: Bavo Europoort
  • Maaskant, J. (2005). ‘Bandieten’, ‘Dissidenten’, ‘Weglopers’ of ‘Verschoppelingen’? Profielen van thuisloze jongeren in Rotterdam. Rotterdam: Dienst Sociale Zaken
  • Planije, M.P., Land, H., & Wolf, L.R.L.M. (2003). Hulpverlening aan zwerfjongeren. Utrecht: Trimbos-instituut.
  • Ploeger, M. (2010). We kunnen alleen pappen en nathouden. Tijdschrift voor sociale vraagstukken, 12, 12-15.
  • Wolf, J., Altena, A., Christians, M., & Beijersbergen, M. (2010). Onderzoek naar dakloze jongeren in de centrumregio Zwolle. Nijmegen: Omz, UMC st Radboud.
  • Veldhuizen, R., van, Bähler, M., Polhuis, D., & van Os, J. (Red.) (2008). Handboek FACT. Utrecht: De Tijdstroom.

Download

Modelbeschrijving (F)ACT Jeugd.
FACT | Trimbos instituut Utrecht

Logo FACT